Vertrouwd, maar toch anders

Afgelopen week las ik enkele treffende dichtregels over bekende dingen in een nieuwe omgeving. Het kwam uit het poëziedebuut Wij capabelen van Laura Broekhuysen. Een deel van het gedicht stond afgedrukt in een recensie over de gedichtenbundel.

(…)

De winkel is je vertrouwd, monter koers je tussen de schappen.
Je bent vergeten dat het een ander filiaal is: alles ligt waar het hoort,
maar centimeters uit het lood, je blijft misgrijpen, zoals je valsspeelt

op een viool met een afwijkende mensuur, je wankelt als de muur
een fractie te laat, te vroeg op je afkomt, slaat hellend hoeken om
die graden scherper, stomper zijn. Of is het je haast?

(…)

Het verwoordt precies en prachtig het zoeken, maar het net niet snel genoeg vinden van de bekende producten in een supermarktfiliaal in een nieuwe woonplaats. Eigenlijk is het net als wonen in een nieuwe provincie. Het is vertrouwd, maar toch anders.

Ik wil meer van Laura Broekhuysen lezen. Zij verhuisde trouwens écht naar het Hoge Noorden. Zij woont in IJsland.

Bûter, Brea en Griene Tsiis


Sinds ik in Heerenveen woon, vragen mensen of ik de bekende Friese zinnen ‘Bûter, Brea en Griene Tsiis, wa’t dat net sizze kin, is gjin oprjochte Fries‘ al kan zeggen. Dat kan ik niet. Maar waarom betekenen die zinnen zoveel? En waarom die Bûter, Brea en Griene Tsiis?

Het bekende zinnetje, in het Nederlands ‘Boter, roggebrood en groene kaas, wie dat niet zeggen kan, is geen echte Fries’, komt voor zover bekend van de Friese volksheld Grutte Pier. Hij leefde tussen ongeveer 1480 en 1520 en is een belangrijk en historisch figuur in de geschiedenis van Friesland. Hij was een Friese boer en militair die bekend werd om zijn rol in de Friese opstand tegen de Habsburgse heerschappij in de Nederlanden in de 16e eeuw. Het verhaal gaat dat hij de Friese zinnen bedacht om de Hollanders van de Friezen te kunnen onderscheiden. HIj liet mensen die beweerden Fries te zijn de zin uitspreken. De persoon in kwestie viel door de mand als hij of zij de woorden niet (goed) kon uitspreken. Of het ook daadwerkelijk waar is, is maar de vraag. Want in die tijd waren de talen veel meer aan elkaar verwant.

Waarom boter, roggebrood en groene kaas? Boter was al vanaf de middeleeuwen een belangrijk exportartikel voor de Friezen. Roggebrood was ooit het hoofdvoedsel in Friesland. Het woord brea staat dan ook niet voor brood. Want als een Fries het over brea heeft, dan heeft hij het over Fries roggebrood, en niet over tarwebrood, wat in het Fries bôle heet. En de griene tsiis, de groene kaas, was een Friese nagelkaas (kanterkaas) die werd gemaakt van magere melk, waar smaak en kleur aan werd gegeven door sap van bepaalde groene planten zoals peterselie toe te voegen. Deze kaassoort was vroeger populair onder de bevolking. Al deze genoemde producten waren nauw verbonden met de Friese plattelandscultuur en komen waarschijnlijk daarom in de zinnen voor. Het was onderdeel van het dagelijks leven in die tijd.

Afbeelding: Dall-E, een programma van OpenAI dat illustraties maakt op basis van tekst.

5 dingen die ik dit jaar wil leren


Ik ben er altijd voor in om iets nieuws te leren. Of het nou een nieuwe functie op mijn smartphone is of het leren herkennen van een vogel. Omdat het leren vaak toevallig op mijn pad komt, stel ik mezelf dit jaar maar eens actief enkele doelen.

Dit wil ik leren:

  1. Fries lezen en verstaan.
    Ik denk dat ik maar met een proefles begin.
  2. Mooi koken.
    Ik vind de recepten van Harold Kookt om te smullen. Maar misschien moet ik eerst bij de basis beginnen.
  3. Vogelgeluiden leren herkennen.
    Ik heb de virtuoze vogelzanggids al in huis. Nu nog lekker ronddwalen door het bos.
  4. B1 schrijven.
    Omdat dit belangrijk is voor mijn werk volg ik binnenkort een korte cursus.
  5. 10 kilometer wandelen.
    Om mijn conditie op te bouwen en mijn knie weer als vanouds te krijgen, lijkt me dit een goed doel om naartoe te werken. Elke dag 10 km wandelen zit er denk ik niet in.

Afbeelding: Harold Kookt