100 dingen die mijn jaar kleurden (2024)

Het was het jaar van mijn sabbatical met de 3 s’en: sporten, steltjes en stamboom. Dat én nog 99 andere dingen die dit jaar kleur gaven.

  1. Valkje van dichtbij zien in Nieuwe Driemanspolder. Prachtig nieuw natuurgebied waar veel soorten vogels een plek hebben gevonden
  2. Mijn rijtje vogels tijdens de Nationale Tuinvogeltelling
  3. Mijn Substack-account en een nieuwe nieuwsbrief
  4. De voorpremière van de documentaire Vogels kun je niet melken in Leeuwarden. Prachtig hoe boer Bote oog heeft voor de grutto. Zelfs als dat betekent dat hij en zijn kinderen minder kunnen boeren. Vorig jaar adopteerde ik een stuk van zijn weide bij Tjerkwerd
  5. Logeren en eten bij Jufferen Lunsingh in Norg/Westervelde. In het oorspronkelijke huis woonden van 1724 tot 1780 vijf vrijgezelle zusters: de jufferen Lunsingh
  6. Genieten van het Vriendenconcert van het Oranjewoud Festival met harpiste Beate Loonstra in Museum Belvédère
  7. Jan Brokken zien bij de opening van de tentoonstelling over de Litouwse componist en beeldend kunstenaar Mikalojus Konstantinas Ciurlionis in Museum Belvédère. Ik had net de Indië-triologie gelezen. Hij schreef het boek Baltische zielen, dat ook over Litouwen gaat
  8. Het vuurgoudhaantje van heel dichtbij zien in een haag in mijn local patch
  9. De citroenvlinder als eerste vlinder van dit jaar zien. Nu we dichter op de natuur zitten, vallen me die dingen op
  10. Lunchen met mijn collega’s voor mijn 12,5 jaar werkjubileum. Met een heleboel leuke cadeau’s, waaronder een bos paastakken vol met kaartjes van collega’s over de vogel die zij vonden dat ik ben. Ontroerende en hilarische vergelijkingen
  11. Opladen van mijn hybride bolide met groene stroom van onze zonnepanelen via de nieuwe Wallbox
  12. Afsluiting van IT-opleiding van oudste zoon met diploma-uitreiking bij de Haagse Hogeschool
  13. Afleveren van de opnieuw beklede slaapbank bij jongste zoon in Nijmegen. Project slaapbank begon in de kerstvakantie van 2023 en was in mei klaar. Honderden nietjes verwijderd en weer ingeschoten
  14. Feest van de 60-jarige, maar nog steeds jeugdig ogende, Mandy in Soia (Strand Oog in Al) in Utrecht
  15. Vinden van een bijzondere foto uit 1925 van het net opgeleverde pand van de Boerenbond aan de Waterloweg in Ede. Waar mijn opa bedrijfsleider was. De grote vraag is of hij ook op de foto staat
  16. De trekhaak die onvoldoende kogeldruk bleek te hebben voor het gewicht van onze e-bikes en de nieuwe fietsendrager. Met nieuwe lichtgewicht fietsen als gevolg
  17. Open dag Hogeschool Utrecht van de opleiding Built Environment omdat jongste zoon weer een studie wil gaan volgen
  18. Twee maanden omrijden vanwege de afsluiting van de Oranje Nassaulaan in Heerenveen voor nieuwe rotondes
  19. Film Pot-au-feu in het filmhuis van Heerenveen. Geweldige eerste lange scène die zich in de keuken afspeelt
  20. Vondst van vier heruitgaven uit de jaren zeventig van de verkadeboeken over de seizoenen van Jac. P. Thijsse
  21. Stip aan de horizon: weer kunnen hardlopen. Mijn fysiotherapeut bij Sportstad Heerenveen vroeg wat ik echt graag zou willen kunnen. Dat dus
  22. Mijn goedgekeurde sabbatical. Vanaf augustus drie maanden vrij!
  23. Verhaal van schoonmoeder waarom berken aan de rand van bossen staan. Omdat zij brandvertragend zijn
  24. Een mail van een ver Amerikaans familielid. Ze was met haar man in Appeltern en vroeg zich af of we elkaar konden ontmoeten. Dat gebeurde in Heerenveen
  25. Niet echt leuk, maar het hield ons wel bezig: de zware hoestaanvallen van lief waar ze in leek te blijven. Huisarts zei er niets aan te kunnen doen. Het duurde lang voor de hoest opgelost was. Achteraf constateerden we dat het de 100-dagen hoest moet zijn geweest. Kinkhoest dus
  26. Velden vol bluebells tijdens ons bezoek aan Engeland in de meivakantie. En fijne ontmoetingen met vrienden van lief uit au-pair tijd. Inclusief cabin in the woods
  27. Een rode wouw in de tuin achter het huis van onze Airbnb. In het Engels heet deze vogel ‘red kite’, vanwege de bijzondere staart
  28. Bezoek van achternicht Jeannette. Veel bijgepraat over onszelf en onze familiegeschiedenis
  29. De app Conquerer. Via Jeannette ontdekt. Je houdt wandelingen en fietstochten bij in de app en zo loop/fiets je diverse virtuele routes. Voor het aantal kilometers dat je loopt, planten zij bomen. Ik begon met het Wales Coast Path en liep daarna virtueel de Camino.
  30. Nestkastcontrole op landgoed Oranjewoud. Als vrijwilliger bij de Vogelwacht Oranjewoud mocht ik mee om nestjes te tellen. Geweldig om die jonge vogeltjes opeengepakt bij elkaar te zien zitten. En geweldig om op het landgoed te lopen
  31. Nieuwe ontdekkingen in de stamboom en een serieuze hoofdstukindeling gemaakt. Nu echt aan het schrijven geslagen
  32. Beeldje van Frode Bolhuis aangeschaft
  33. Uiteten voor onze trouwdag
  34. Slakkenplaag in de tuin. De jacht op de slak
  35. Echte meeldauw in de haag. Bespuiten met melk aangelengd met water hielp
  36. Het Zonsopkomstconcert tijdens het Oranjewoud Festival. Dit keer met het Nederlands Blazersensemble en Bart Moeyaert. Ook een optreden van Nynke Laverman gezien. En ‘s avonds borrelen op het festivalterrein
  37. Natuurecxursie met Trouw-schrijver Koos Dijksterhuis als onderdeel van het Oranjewoud Festival. Door het bos van Oranjewoud
  38. Gaten boren in betonnen palen tijdens een maatschappelijk teamuitje bij MaximaManege in Soest. Voor een toekomstbestendige afrastering van de paarden
  39. Over paarden gesproken: de ontdekking over de stoeterij in het Hoefijzer in Tervuren, waar mijn betovergrootvader Nicolaas Malcorps zich registeerde voor het leger. Hij was gids te paard in een van de legers die Napoleon uiteindelijk bij Waterloo zouden verslaan
  40. Blijdschap voor jongste zoon, hij kreeg verkering
  41. Veel werk van Jan Mankes in ‘ons’ Museum Belvédère
  42. Bezoek van vriendin Matty. We maakten een mooie fietstocht in de omgeving en bezochten de Ecokathedraal van Louis le Roy. Ze gaf aan dat het wel vakantie leek
  43. Lief bleek geen uren te krijgen in het nieuwe schooljaar. Uitkijken naar een gezamenlijke sabbatical
  44. Vakantie Denemarken. Huisje in Vester Vedsted (vlak naast Vadehavscentret) bij Ribe en huisje in Lundby. Boek van Dorte Nors over het waddengebied waar we ook heen gingen. Waddeneilanden Rømø en Mandø bezocht. Prachtige natuur en veel vogels
  45. Prachtige musea en veel kunst, o.a. Louisiana Museum of Modern Art in Humlebaek en Fuglsang Kunstmuseum in Toreby
  46. De Zwarte Diamant, de bibliotheek in Kopenhagen. Een belevenis.
  47. Fietsen op de Sensa. We misten onze elektrische ondersteuning totaal niet
  48. In Denemarken werken aan mijn hoogtevrees: Marsk toren, de Møns Klint en de uitkijktoren bij Avnø Naturcenter
  49. Na de zomervakantie eindelijk van de 100-dagen hoest af
  50. En dan liggen drie maanden sabbatical voor me. Ik vat ze samen als de 3 s’en, want ik sportte veel, ging op zoek naar steltlopers als de zilverplevier en werkte aan de stamboom
  51. Minderen met zout. Niet omdat het moet, maar omdat het kan
  52. Podcast met Hans Ziech afgemaakt en gepubiceerd
  53. Weghalen van het groot hoefblad achter onze tuin en daarna gras gezaaid. Nooit geweten dat gras zo snel groeit
  54. Vogelexcursie naar de Oostvaardersplassen met de ontzettend leuke gids Pim Julsing. En de vliegende deur, de majestueuze zeearend, zien.
  55. Het Noorderlicht juist weer níet gezien. Geconcludeerd dat het niets wordt met mij en het poollicht
  56. Natuurshotjes op Substack schrijven
  57. Test Biodex voor mijn knie bij de Sportstad Heerenveen. Bij hoge weerstand loopt de geopereerde knie iets achter. Zwaarder trainen met minder herhalingen, maar goede vooruitzichten
  58. Een boek schrijven. Gert, mede-redacteur van earthandfire.nl, en ik gaan de uitdaging aan om een tweede boek over Earth and Fire te maken
  59. Naar aanleiding van de briefwisseling van Maarten en Kees ‘t Hart (geen familie) over Simon Vestdijk het boek herontdekt dat al vanaf de middelbare school in mijn hoofd zit, maar niet meer wist wie de schrijver was. Over een onmogelijke liefde. Het bleek De Koperen Tuin te zijn
  60. Ook door Maarten en Kees ‘t Hart Emily Dickinson ontdekt
  61. Veel wandelingen door Oranjewoud. Goed voor de knie en goed voor mijn natuurbelevenis
  62. Dagje Lauwersmeer met meerdere vogelkijkhutten en vooral genoten van de Ezumakeeg Zuid. Zoveel vogels bij elkaar is echt een wonder. En dan ook nog zoveel goud- en zilverplevieren. De zilverplevier stond op mijn lijstje voor dit jaar
  63. Het afscheid van Tante Annelies. Zij had gespaard om de hele familie na afloop van de dienst met elkaar uiteten te laten gaan. Wat een mooie laatste wil
  64. Nog bionischer door een implantaat waar een kroon op komt
  65. Deel van het Jabikspaad gefietst. Eigenlijk had ik een begin willen maken met de ca. 150 km lange wandeling, maar dat was nog te hoog gegrepen
  66. Weer een stamboom-ontdekking! Een oude schoolfoto waarop mijn oma als negenjarige staat. En ook haar zussen en broer staan erop
  67. Kunstfair in Frederiksoord tijdens het Open Monumenten-weekend. Lief ontdekte Gelli Plate Printing en was gegrepen
  68. Het erfgoed herstelproject voor de Tuinbouwschool in Frederiksoord. Prachtig hoe er recht wordt gedaan aan de historie van de vroegere Tuinbouwschool en de natuur
  69. Toch weer een nieuwe hoofdstukindeling gemaakt voor het familieverhaal. Doel is om het eerste hoofdstuk af te maken tijdens mijn sabbatical. Spoiler alert: is niet gelukt
  70. High Beer bij ‘t Gerecht, nog een cadeautje voor mijn 12,5 jaar werkjubileum
  71. Jaarlijkse Kunstroute door Oranjewoud, opbrengst van de beschilderde vogelhuisjes was voor de Vogelwacht
  72. Vrijwilligersdag Grien Goud in Biosintrum in Oosterwolde. Bijzondere excursies door Drents-Friese Wold, oa dierensporen en heidenatuur
  73. Art Noord in Museum Belvédère
  74. Gezellige familiedag in Amsterdam waar alle neven en nichten elkaar ook weer zagen. En hun ouders natuurlijk
  75. Bezoek aan achterneef Hugo in Leur en doorspreken wat we allemaal nog willen onderzoeken voor het familieverhaal. En mijn ouders en hun neven gedag gezegd bij het kerkje van Leur
  76. Het enthousiasme van lief na cursus Gelli Plate Printing. Heerlijk om haar creatief te zien zijn
  77. Basis fotografiecursus. Met bijna allemaal vrouwen en vogelaars
  78. Jaarlijkse ledendag van de Vogelbescherming met Arjan Dwarshuis. Première van deel drie van zijn documentaire Nederland, Waterland, Vogelland
  79. Hope is the thing with feathers. Directeur van de Vogelbescherming eindigde de ochtend met het prachtige gedicht van Emily Dickinson. Lief kwam met boek Grief is the thing with feathers van Max Porter
  80. Na Denemarken nog meer wadden. Een paar door-de-weekse dagen naar Ameland. Lief verwoordde het: Nog voordat we gepensioneerd zijn, weten we al een beetje hoe het voelt. En zo is het
  81. Lief zegt het reguliere onderwijs gedag en wordt NT2-docent
  82. Indisch koken voor schoonmoeder die kwam logeren. Uit het boek van Fanja van der Leeden
  83. Met middelbare schoolvriendin Philippien naar de reünie van onze oude middelbare school. In het nieuwe gebouw, waar het puin van het oude gebouw nog naast lag
  84. No-waste dinner bij De Slotplaats in Bakkeveen
  85. Opvliegende ganzen door het naderen van de zeearend in vogelkijkhut De Skiere Goes. De kijkhut was de laatste weken van mijn sabbatical mijn vaste vogelkijkplek en heerlijk om daar al voor zonsopgang te staan. Met de ganzen die als vlaggelijntjes door de lucht vlogen
  86. Bezoek archief van Wageningen. Informatie gevonden over het voetveer bij het bijzondere huis waar mijn overgrootouders Van Capelleveen woonden. En zelfs een bouwbestek uit 1729
  87. Kraamvisite bij Roos en Maud en het mooie mannetje Floris
  88. Vogeltrek over ons huis. Vanuit de tuin duizenden vogels over zien komen, waaronder koperwieken, spreeuwen, goudhaantjes en allerlei soorten ganzen
  89. Gezellig een dagje Nijmegen met jongste zoon. Vulpennen en notitieboekjes bekeken en heerlijk geluncht
  90. Nestkasten schoonmaken op landgoed Oranjewoud. In sommige kastjes lagen nog eitjes die niet uitgekomen waren, prachtige kleuren
  91. Leuke nieuwe projecten op het werk na sabbatical
  92. Baan voor oudste zoon per 1 januari 2025
  93. Sneeuw in Heerenveen. De buurmeisjes maakten drie sneeuwpopjes voor de deur
  94. Repair Café op het werk. Mijn kapotte Nespresso-apparaat, dat al anderhalf jaar stond te verstoffen, weer in gebruik dankzij een handige vrijwilliger
  95. Redactie van het jaarverslag van de Vogelwacht Heerenveen – Oranjewoud
  96. Masterclass Journalistiek bij NRC in Amsterdam. Interessante inleidingen door onder andere hoofdredactrice Patricia Veldhuis
  97. Favoriete series dit jaar: Ripley, Baby Reindeer, True Detective en Oogappels
  98. Kunstontdekkingen: Suzanne Valadonkunst en gemberpotjesCole MorganJan Loman (bekend van het logo van de Waddenvereniging, maar heeft nog meer moois gemaakt)
  99. Reading challenge 2024. In totaal 26 boeken waarvan 6 van Mathijs Deen: 3 non-fictie over de Wadden, de Rijn en oude wegen, en 3 waddenthrillers over Liewe Cupido
  100. Het prachtige vogelhuisje van Frederik Roijé van corten staal. Verjaardagscadeau van lief

    Vooruitblik 2025: volgend jaar in Museum Belvédère en in Museum Arnhem de grootste tentoonstelling ooit over Jan Mankes.

Where the magic happens: schrijverskamers en andere plekken waar schrijvers schrijven

Schrijverskamer Midas Dekkers uit Where the magic happens van Huib Afman.

Vorig jaar las ik een interessant artikel over de beste plaatsen om een roman te schrijven volgens auteurs. Journalist Amelia Tait probeerde het uit en schreef in een herdershut (Henry David Thoreau), bibliotheek (William Gladstone), schuurtje (Roald Dahl), hotel (Maya Angelou), tussen de bomen (D.H. Lawrence), in bad (Agatha Christie) en thuis (Jane Austen, J.D. Salinger en E.B. White).

The best place to write a book is on a blank page – but the best place to put that blank page remains a mystery. Roald Dahl wrote while smoking cigarettes in his garden shed; it’s been said that Agatha Christie liked to come up with her plots in the bath.

Amelia Tait

Door nauwgezet het aantal woorden te tellen dat ze wist te schrijven op de favoriete schrijfplekken van auteurs, en dit vervolgens te middelen tot een aantal geschreven woorden per uur, kon ze de voor- en nadelen van verschillende schrijfplekken vergelijken.

Het experiment wakkerde mijn nieuwsgierig naar werkplekken van schrijvers en hun verhalen aan. In The Guardian vond ik de serie Writer’s rooms uit 2008/2009 waarin hedendaagse Britse auteurs hun werkplekken beschrijven en ons een kijkje gunnen in hun schrijfdomeinen. De foto’s zijn een soort snapshots van woon- en werkkamers met daarin een bureau of tafel. De schrijver zelf staat niet op de foto.

Schrijverskamer van Edna O’Brien. Bron

I write by hand. I do not understand how people can arrive at even a flicker of creativity by means of a computer.

Edna O’Brien

Een extraatje in deze serie zijn de vertellingen over de werkkamers van beroemde schrijvers uit voorbije eeuwen, zoals Jane Austen, Charlotte Brontë, Virginia Woolf, Charles Darwin, George Bernard Shaw en Roald Dahl. De werkplek van Dahl wordt beschreven door illustrator Quentin Blake.

I didn’t go into the shed very often, because the whole point of it as far as Roald was concerned was that it was private, a sanctuary where he could work where no one interrupted him.

Quentin Blake

The Shed van Roald Dahl. Bron

Op Netflix zagen we kortgeleden de writing shed met daarin Ralph Fiennes als Roald Dahl in de verfilming van een aantal short stories van Dahl door Wes Anderson.

Ralph Fiennes als Roald Dahl in de verfilming van Wes Anderson. Bron

In Writer’s rooms staat als kleinste schrijfplek in de geschiedenis die van Jane Austen te boek. Ze publiceerde anoniem want in die tijd werden vrouwen niet geacht te schrijven. En zeker geen kritische satire. Het was begin 19e eeuw. Ze schreef, bij gebrek aan een eigen werkkamer, aan een klein tafeltje achter een krakende klapdeur. Zo kon ze bedienden en bezoek horen aankomen en haar dichtbeschreven blaadjes snel wegbergen. Niet echt de ideale plek om een meesterwerk te schrijven. Zou je denken.

Al eeuwenlang spreken werkplekken van grote schrijvers tot de verbeelding. Niet voor niets kan je de werkplekken van overleden schrijvers nog bezoeken. Een paar jaar geleden tijdens ons verblijf in Sussex bezochten we de tuin van Monk’s House met het schrijfhuisje van Virginia Woolf en beklommen we de ronde trap naar de torenkamer van Vita Sackville-West in kasteel Sissinghurst. Het schrijfschuurtje van Dylan Thomas, naast het boothuis in Laugharne in Carmarthenshire is er ook nog steeds en het schuurtje van Roald Dalh staat inmiddels in het Roald Dalh museum in Great Missenden, Buckinghamshire.

In het Verenigd Koninkrijk is men duidelijk goed in het bewaren van de schrijversmagie. In Nederland lijken we daar wat slordiger in. Wat overigens niet geldt voor de Grote Harry Mulisch. Zijn werkplek bleef na zijn overlijden intact en is online te bekijken.

De werkkamer van Harrry Mulisch Bron

En andere bewaarde schrijfplekken in Nederland? Het huis in Middenbeemster van Betje wolff, die eind 18e eeuw samen met Aagje Deken een bekend schrijversduo vormde. En het Witsenhuis, de atelierwoning van Willem Witsen, aan het Oosterpark in Amsterdam. De eerste verdieping is te bezoeken, de overige appartementen worden sinds 1943 volgens de wens van de weduwe van Witsen bewoond door Nederlandse schrijvers. Eerste bewoner was dichter J.C. Bloem. Ook Marga Minco en man Bert Voeten woonden er. Recente bewoners zijn Franca Treur, Tjitske Jansen en Niňa Weijers. Hoeveel verschillende werkkamers zijn dat wel niet geweest!

Mijn volgende ontdekking schrijfplekken van onze eigen schrijvers was het literaire fotoboek Where the magic happens: schrijverskamers (2016). Daarin interviewde journalist Huib Afman 45 Nederlandse en Vlaamse auteurs en werden hun schrijverskamers door Corné van der Stelt vastgelegd. De foto’s zijn haast stillevens van bureau, stoel en schrijfgerei. Net als in de Britse serie zijn ook hier de schrijvers zelf afwezig.

Torenkamer van Arthur Japin in zijn 18e eeuwse boerderij in Frankrijk, Where The Magic Happens: schrijverskamers, Huib Afman (2016), fotograaf Corné van der Stelt Bron

En ook hier voldoen de meeste kamers aan het beeld van de ouderwetse werkkamer met bureau. Vaak met een laptop of soms nog met een elektrische typemachine. Zoals bij Midas Dekkers. Maar in tegenstelling tot de foto’s uit de Writer’s rooms zie ik veel minder de schrijverskamers. Ik zie met name een bureau of tafel waaraan de auteurs schrijven. Ik zie niet de hele kamer. Waarschijnlijk is het Afman te doen om de magie van de daadwerkelijke werkplek.

Een werkkamer moet groeien, net zoals een boekenkast groeit door nieuw gelezen boeken. Deze ruimte is een verlengstuk van mijzelf. Dit is zeg maar het anorganische deel van mijn organismetje, het huisje dat bij de slak hoort. Ben ik niet hier, dan kan ik niet schrijven.

Midas Dekkers

Kijk ik naar de foto van de schrijfplek van Midas Dekkers, dan zie ik een antiek bureau met dito stoel. Op het bureau staan naast de typemachine merk Brother CE-60 een microscoop, een asbak, rekenmachientje, scharen en een heleboel inktpotjes. Ik lees dat Midas Dekkers in het voormalig gemeentehuis van de opgeheven gemeente Weesperkarspel woont en zijn werkplek in de voormalige raadzaal heeft.

Ik wil meer dan alleen het bureau zien. Ik wil die raadzaal zien. Ik zoek op internet naar de werkplek van Midas Dekkers en vind een foto van Midas aan dat bureau met achter hem de rest van de kamer. En dat totaalbeeld vind ik eigenlijk interessanter.

Foto Midas Dekkers Bron

Ik zoek verder en vind zelfs een 360 graden foto van de hele kamer. De foto hoort bij een interview uit 2008/2009 in de serie Zie de schrijvers werken van NRC. Daarin worden 19 schrijvers in hun werkkamer geportretteerd en gevraagd naar hun schrijfgewoonten.

Helaas heeft NRC de website met de hele serie offline gehaald. Ook weer slordig. De serie van The Guardian is nog wel online te vinden. Weer een teken dat de Britten hun cultureel erfgoed beter bewaken en bewaren. Graag had ik gezien of Arthur Japin toen ook al in de torenkamer in Frankrijk schreef. En hoe de jukebox van A.F.Th. van der Heijden er uit ziet.

Verder bladerend in het boek van Huib Afman lees ik ook uitzonderingen op de standaard werkplek. Zoals Herman Koch die het liefst gewoon aan de keukentafel schrijft. Toine Heijmans die elke woensdag aan boord van zijn zeilboot zit te typen en Arnon Grunberg die graag in hotelkamers schrijft, of in ieder geval op een plek die niet van hem is.

Ik houd ervan om op een plek te werken waar ik weer weg kan, die niet van mij is. Als iets je bezit niet is, kun je je concentreren op het wezenlijke en voor mij is dat voor een groot gedeelte mijn werk.

Arnon Grunberg

Mijn meest recente aankoop over schrijverskamers is het boek Rooms of Their Own: Where Great Writers Write (2022) waarin Alex Johnson de wereld rond reist en de unieke plekken, gewoonten en rituelen onderzoekt waarin beroemde schrijvers hun meest opmerkelijke werken creëerden.

He [Stephen King, red.] argues that it’s important to have a room to work which has as few distractions as possible and a door to close to keep people from coming in, a statement that you are ‘at work’ in your sanctuary and should not be disturbed.

Alex Johnson

Johnson doorkruist eeuwen, continenten en genres en brengt 50 van de beste schrijvers samen. Van James Baldwin, die in de kleine uurtjes van de ochtend in zijn appartement in Parijs schrijft tot D.H. Lawrence die schrijft aan de voet van een torenhoge Ponderosa-dennenboom. Elke schrijfplek wordt geïllustreerd met een aquarel van James Oses.

Hoofdstuk uit Rooms of Their Own, Where Great Writers Write, Alex Johnson (2022) Bron

Is er na al die verhalen over schrijfplekken iets te zeggen over wat een goede schrijfplek is? Volgens de berekeningen van Amelia Tait is het schuurtje de beste plek om een ​​boek te schrijven. Het is als een klein huisje buitenshuis, maar dan zonder de afleidingen van thuis. Roald Dahl begreep dat. En de op een na beste plaats is onder de bomen, naar de voorkeur van D.H. Lawrence.

Maar de ideale locatie, de ‘beste plek’, zal voor iedereen verschillen, afhankelijk van de mate van discipline, hoe vatbaar je bent voor huishoudelijke klusjes en je je kunt buitensluiten voor het gejengel van kinderen. Wat het experiment van Tait in elk geval heeft bewezen, is dat je overal kunt schrijven, als je er maar je zinnen op zet. Al heeft ze haar twijfels over het bad.

‘Ja, ik koop een spreeuw, en die leer ik dan alleen het woord Mortimer’

Wat Shakespeare te maken heeft met de aanwezigheid van de spreeuw in Amerika en andere wetenswaardigheden over deze vogel.

The Starling, History of British Birds by F.O. Morris, illustrated by Alexander Francis Lydon, 1870. 
Bron

Afgelopen week probeerde een spreeuw een graantje mee te pikken van het vogelvoer in onze tuin. Hij landde op het stokje van de pindakaaswip en vloog verschrikt op toen dat door zijn gewicht onder hem wegzakte. Na een aantal mislukte pogingen lukte het hem, hangend met zijn pootjes aan de onderkant van het huisje, toch zijn kop in de pindakaaspot te steken.

Vorig jaar rond deze tijd, tijdens onze rondreis door de zuidelijke staten van Noord-Amerika, verbaasde ik me ook over de spreeuw. Niet over een individuele vogel, maar over de soort. Wanneer we na een lange autorit bij ons hotel aankwamen, zagen we zwermen spreeuwen op weg naar een slaapplek. De spreeuw, de sturnus vulgaris, wordt in het Engels naast common starling ook wel European starling genoemd. Hoe kan het dat die Europese spreeuw in Noord-Amerika voorkomt? Ik ging op onderzoek uit.

De spreeuw, John Gerrard Keulemans, 1869. Bron

The Birds of America

Eerder die vakantie had ik in New Orleans bij een standbeeld van John James Audubon (1785–1851) gestaan. Audubon was schrijver, ornitholoog, natuuronderzoeker én schilder van het boek The Birds of America. Dit wereldberoemde vogelboek verscheen in meerdere delen tussen 1827 en 1838. De prenten laten een grote variëteit aan Amerikaanse vogels zien. Audubon had zich voorgenomen om alle vogels van Amerika in zijn boek op te nemen, wat uiteindelijk resulteerde in meer dan vierhonderd soorten. In zijn collectie zou ik de spreeuw moeten kunnen vinden. Maar hoewel Audubon verschillende spreeuwsoorten had getekend, de common/European starling zat er niet bij. Ik zocht verder op het internet en ontdekte dat ‘onze’ spreeuw inderdaad geen oorspronkelijke bewoner van Amerika is en pas rond 1900 in Amerika werd geïntroduceerd. En het bijzondere is dat Shakespeare daar iets mee te maken had.

Kolonisatie

Eugene Schieffelin, een apotheker uit New York, was voorzitter van een Acclimatization Society. Deze verenigingen waren actief in Amerika in de door Europese landen gekoloniseerde gebieden. Zij hadden als doel allerlei wilde planten en dieren vanuit het Europese vaderland mee te verhuizen naar Amerika. Apotheker Schieffelin was een belezen man en had het idee opgevat om elke vogelsoort die in de werken van Shakespeare voorkwam in de Verenigde Staten te introduceren. Rond 1860 introduceerde hij met succes de huismus en in 1890 liet hij een groepje van zo’n zestig uit Engeland afkomstige spreeuwen los in Central Park in New York. En een jaar later nog eens veertig.

Binnen tien jaar was de spreeuw een vaste bewoner in een gebied zo groot als Nederland en binnen dertig jaar kon hij als standaard vogel van Noordoost-Amerika beschouwd worden in een gebied tot aan ongeveer de grens met Canada. Tegenwoordig komt de spreeuw over bijna het gehele Noord-Amerikaanse continent voor, inclusief Canada en Alaska.

Starling illustration from The Birds of Shakespeare, by Sir Archibald Geikie. Glasgow, J. Maclehose and sons, 1916. Bron

De adem van God

Indirect was Shakespeare dus verantwoordelijk voor het feit dat we ‘onze’ spreeuw, met zijn paars en groen metallic-achtig bespikkeld verenkleed, na 9 uur vliegen tegenkwamen in Amerika. Ook daar maakten ze de prachtigste figuren in de lucht. In zijn boek Zomergasten, doortrekkers en overwinteraars noemt Arjan Dwarshuis dit fenomeen de adem van God. Hij legt ook de functie van zo’n zwerm uit. In zo’n zwerm hebben roofvogels weinig grip op een enkele vogel en daarnaast vormt het een oriëntatiepunt voor spreeuwen uit de wijde omtrek. Na de broedtijd gebruiken spreeuwen gezamenlijke slaapplaatsen en door zo’n grote zwerm kunnen ze die makkelijker vinden.

Het bijzondere is dat in een zwerm geen enkele spreeuw de ander raakt. Dat komt doordat ze allemaal met dezelfde snelheid vliegen. Bij spreeuwen zitten de ogen aan de zijkant van de kop, waardoor ze bijna 360 graden in de rondte kunnen kijken. Zo zien ze sneller gevaar aankomen en kunnen ze tijdens het zwermen tegelijkertijd de vogel boven, onder, links, rechts, voor en achter zich in de gaten houden. Binnen een fractie van een seconde reageren ze op hun buurman. Als een spreeuw uitwijkt volgt de rest. Zo ontstaan die bijzondere golvende bewegingen tijdens het zwermen. In het engels noemen ze die zwermen murmurations. In Denemarken gebruiken ze de term sort sol, wat zwarte zon betekent. Een zwerm spreeuwen die de zon verduistert.

Sort Sol in Denemarken

Klankimitatie

Nog een laatste weetje over de spreeuw. Ze zijn niet alleen slim en snel, maar ook uitzonderlijk goede imitatoren. De spreeuw imiteert andere vogels, maar ook omgevingsgeluiden. Spreeuwen die veel op stations vertoeven, kunnen zelfs het fluitje van de conducteur nabootsen. Ze zijn verwant aan beo’s en kunnen ook spraak imiteren.

Mozart had jarenlang een tamme spreeuw omdat hij onder de indruk was van het vermogen tot klankimitatie van deze vogels. Hij leerde de vogel een thema fluiten uit zijn zeventiende pianoconcert en in een aantekenboekje noteerde hij de desbetreffende muziekregel evenals de imitatie van de spreeuw. Toen de spreeuw na drie jaar dood ging, was Mozart zeer bedroefd. Acht dagen later schreef hij een stuk dat musicologen voor raadsels stelde: Ein musikalischer Spass (KV 522). Eind 20e eeuw kwamen psychologen Meredith West en Andrew King tot de conclusie dat Mozart de zang van zijn spreeuw in het stuk had verwerkt.


Ook de bloemen die Shakespeare in zijn toneelstukken en gedichten noemt zijn een bron van inspiratie geweest. De Britse gravin van Warwick had rond 1900 in de tuin bij haar landgoed Easton Lodge in Essex een bordes vol bloemen die voorkomen in Shakespeare’s stukken. Dat inspireerde de kunstenaar Walter Carme (1845-1915) tot een prentenboek vol tekeningen met die bloemen van Shakespeare: Flowers from Shakespeare’s Garden, uitgegeven in 1906.

Achtergrondinformatie

  1. De titel van dit stuk is een vertaling van Jan Jonk van een zin uit Shakespeare‘s Henry IV: ‘I’ll have a starling shall be taught to speak nothing but “Mortimer”, Hotspur whines’. In 1596 of 1597 verscheen het eerste deel van Shakespeares historische toneelstuk Henry IV. Daarin komt Hotspur in opstand tegen koning Henry IV. Die weigert namelijk losgeld te betalen voor de vrijlating van Hotspurs zwager Mortimer, die door rebellen gevangen is genomen. De zwager in kwestie wordt door de koning als rivaal gezien. Hotspur neemt het de koning kwalijk dat hij Mortimer niet helpt en blijft aandringen op het vrijkopen van zijn rebelse zwager. De heren krijgen ruzie, en de koning verbiedt Hotspur de naam van zijn zwager nog langer te noemen. Hotspur bedenkt een pesterig plannetje. Voor dit artikel putte ik uit informatie van Koos Dijksterhuis over hoe de spreeuw in de Verenigde Staten terecht is gekomen.
  2. Het standbeeld van John James Audubon in New Orleans.
  3. Het enige exemplaar in Nederland van de oorspronkelijke uitgave van The Birds of America van John James Audubon is in het bezit van het Teylers Museum. Het boek is veel geld waard. Een zeldzaam exemplaar bracht in 2010 tijdens een veiling in Londen 8,64 miljoen euro op. Daarmee werd een record geboekt. Nooit eerder werd er zoveel voor een gedrukt boek betaald.
  4. Meer over Eugene Schieffelin.
  5. Het boek van Arjan Dwarshuis Zomergasten, doortrekkers en overwinteraars is te koop bij de Vogelbescherming. Net als de pindakaaswip die ik beschrijf.
  6. Het verhaal over Mozart en zijn spreeuw heb ik uit dit NRC artikel.
  7. Beluister de compositie Ein musikalischer Spass (KV 522).
  8. De vogelprenten die ik als illustratie in dit stuk heb opgenomen zijn van de Britse illustrator Alexander Francis Lydon (1836-1917), de Nederlandse kunstschilder en illustrator John Gerrard Keulemans (1842-1912) en de Britse geoloog en schrijver Sir Archibald Geikie (1835–1924).