5 dingen die ik dit jaar wil leren


Ik ben er altijd voor in om iets nieuws te leren. Of het nou een nieuwe functie op mijn smartphone is of het leren herkennen van een vogel. Omdat het leren vaak toevallig op mijn pad komt, stel ik mezelf dit jaar maar eens actief enkele doelen.

Dit wil ik leren:

  1. Fries lezen en verstaan.
    Ik denk dat ik maar met een proefles begin.
  2. Mooi koken.
    Ik vind de recepten van Harold Kookt om te smullen. Maar misschien moet ik eerst bij de basis beginnen.
  3. Vogelgeluiden leren herkennen.
    Ik heb de virtuoze vogelzanggids al in huis. Nu nog lekker ronddwalen door het bos.
  4. B1 schrijven.
    Omdat dit belangrijk is voor mijn werk volg ik binnenkort een korte cursus.
  5. 10 kilometer wandelen.
    Om mijn conditie op te bouwen en mijn knie weer als vanouds te krijgen, lijkt me dit een goed doel om naartoe te werken. Elke dag 10 km wandelen zit er denk ik niet in.

Afbeelding: Harold Kookt

Op het vinkentouw zitten

Ik ben dol op spreekwoorden en gezegden. Vooral omdat ze vaak zo’n verrassende oorsprong hebben. Door het dode vinkje moest ik denken aan de uitdrukking ‘Op het vinkentouw zitten’.

De uitdrukking betekent ‘ongeduldig en gespannen zitten wachten om iets te kunnen doen’. Maar wat is de herkomst van het vinkentouw?

Dat vinkentouw is een net om vinken te vangen. Wie op het vinkentouw zat, zat oorspronkelijk aan de treklijn die gebruikt werd om de val te sluiten en zo de vinken te vangen, zoals F.A. Stoett in zijn Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden het uitlegt. De persoon aan het vinkentouw moest dus goed opletten. Van daaruit ontstond de algemene betekenis ‘klaarstaan om toe te slaan’.

De omstandigheden voor vogelvangst waren in Nederland gunstig. Ons land ligt op de route die trekvogels van en naar Scandinavië en het Oostzeegebied maken. Daar komt bij dat het Nederlandse landschap gevarieerd is en de winters mild. Een goede voedingsbodem voor de vogelvangst. Vooral vinken waren populaire vogels omdat ze een echte lekkernij waren. Om ze te vangen bouwde men rechthoekige banen van zo’n twintig meter lengte met vinkennetten, die via een touw dichtgeklapt konden worden. De vinkers vingen de vogels met name tijdens de najaarstrek van september tot november.

De baas bepaalde wanneer het een goed moment was om toe te slaan en gaf dan aan de vinkers, de personen die ‘op het vinkentouw zaten’ en alert moesten zijn, het sein om de netten dicht te trekken. Zaten er veel vinken in het net, dan had men ‘een goede slag’ geslagen. De vinken moesten daarna gedood worden, wat meetal gebeurde door ze tussen duim en wijsvinger ‘de kop in te drukken’. Het woord ‘luistervinken’ is ook hiervan afgeleid. Men zette lokvinken in, vaak geblindeerd met een kapje (‘blinde vinken’), die om het hardst zongen en daarmee andere vinken lokten. Sommige vinken, geïntimideerd door hun soortgenoten, gaven het zingen uiteindelijk op: dat waren dan de ‘luistervinken’.

De uitdrukkingen met vinken erin komen allemaal uit de vinkenjacht die in Nederland eeuwenlang een populair tijdverdrijf was.

Bron: Historiek

Afbeelding: Op het vinkentouw zitten – Henk Boudewijns